Implantologie
Een implantaat is een kunstwortel van titanium of zirkonium die in de kaak wordt geplaatst. Het implantaat vormt een sterke basis voor een kroon, brug, of kunstgebit.
Als er een tand of kies mist, kan er een implantaat voor in de plaats komen. Hierop kan dan een speciale implantaatkroon worden geplaatst.
Bij het ontbreken van meerdere tanden of kiezen kan er ook een brug op het implantaat worden geplaatst, of kan het implantaat dienen als verankering voor een gedeeltelijk kunstgebit (frame of plaatje).
Een implantaat dient ook voor houvast in de kaak voor degenen die een kunstgebit behoeven of hebben. Daardoor blijft het beter zitten. Een volledig kunstgebit of prothese wordt vervolgens gemaakt en wordt vastgeklikt op de implantaten: dat heet een klikgebit.
Behandeling
Als er te weinig bot aanwezig is, kan er meestal met een extra behandeling een nieuw bot worden geplaatst. Dit kan kunstbot zijn of eigen bot – bijvoorbeeld uit de heup -, wat door de kaakchirurg wordt gedaan. Na 6 tot 12 maanden kunnen de implantaten dan gezet worden.
Tijdens de behandeling wordt onder plaatselijke verdoving het implantaat in het kaakbot gezet. In de daarop volgende 2 tot 6 maanden hecht het kaakbot zich aan het implantaat. Daarna kan de kroon, brug of het kunstgebit gemaakt worden.
De behandeling kan in één of in twee fasen gebeuren. Dat is afhankelijk van de conditie van het bot. Bij één fase – als het bot in goede conditie verkeert – wordt het implantaat geplaatst en is het healing abutment of afdekdopje zichtbaar boven het tandvlees.
Bij twee fasen wordt het implantaat geplaatst en wordt het tandvlees er weer over heen gelegd. Als het implantaat is ingegroeid, wordt middels een sneetje in het tandvlees het implantaat opgezocht en wordt daarop het afdekdopje geplaatst. Na een paar weken kan dan de implantaatkroon of -brug of het klikgebit worden geplaatst.
Risico’s
De kans van slagen van een implantaatoperatie is zeer groot. Goed onderzoek vooraf maakt de kans op complicaties of mislukkingen minimaal. Toch kan er direct na het plaatsen van een implantaat tijdelijk ongemak zijn in de vorm van napijn of zwelling. Ook komt het een enkele keer voor dat een implantaat niet vastgroeit en moet worden verwijderd. De kans hierop is groter bij rokers.