Facings op frontelementen na parodontale therapie
Na parodontale therapie ziet het front er niet meer zo mooi uit. De zwarte gaten tussen de elementen en de lelijke lengte-breedteverhouding van de tanden maken het aanzicht er niet fraaier op. Maar we kunnen daar wel iets aan doen.
Vaak wordt als eerste oplossing na een intensieve parotherapie gekozen om de spalken en gaten met composiet op te vullen. Dit was ook bij Bernice gebeurd. De relatie tussen onder- en bovenkaak was goed, een nette klasse I-relatie; de diepte van de overbeet was drie millimeter. De vullingen waren verkleurd, de vorm ervan was niet mooi, bovendien begonnen de tandhalzen te slijten Al met al genoeg redenen om te kijken naar een esthetisch meer harmonieuze oplossing. De elementen waren op zich goed verankerd in het bot en de spalk was eigenlijk niet meer nodig. Indertijd was dat wel het geval, en helemaal na de flapoperatie, want toen waren haar tanden extra mobiel. Nu, ruim 10 jaar later, is alles goed genezen en weer stevig. Dus dat scheelt: we hoeven de elementen niet aan elkaar te verbinden. Ook zijn haar tanden nog bijna gaaf – een enkel vullinkje is geen reden om een hele kroon te prepareren. Dus gaan we kijken of we facings kunnen maken.
Maar dat is in een situatie als die van Bernice niet eenvoudig. Met name de tandtechnicus heeft hier een lastige opdracht.
Als u geïnteresseerd bent in wat er allemaal moet gebeuren om een mooi en goed resultaat te behalen, kunt u hieronder verder lezen. NB: het is een erg technische uiteenzetting maar als u de eerste foto vergelijkt met de laatste foto’s ziet u wat een geweldig resultaat er kan worden verkregen.
De inzetrichting van de facing is van buccaal naar palatinaal, en je kunt op de frontelementen niet zomaar een facing leggen, omdat ook de approximale ruimten moeten worden gevuld, de ‘zwarte gaten’. Dat vraagt om een speciale preparatievorm, een waarbij geen ondersnijdingen van buccaal naar palatinaal zijn en ook niet van incisaal naar cervicaal.
Daarnaast is het voor de technicus een extra moeilijk om de elementen natuurlijk te houden. De grote lengte en breedte neigen tot de vorming van een grote klomp tand, hetgeen het doel voorbijstreeft: een harmonieus front. Stapsgewijs, laten we hier zien hoe we tot een oplossing zijn gekomen. Hieronder zijn veel foto’s van de verschillende porseleinstappen geplaatst, om een idee te geven van het aantal fasen en de hoeveelheid porseleinmassa’s die nodig zijn voor het maken van een levend ogende tand.
Tandtechnicus Martin Smulders heeft de facings gemaakt, precies zoals Willi Geller dat heeft voorgedaan met een model met uitneembare vuurvaste stompen. Eerder in het blad Tandartspraktijk (augustus 2007) hebben we hierover geschreven en de voorbereidende techniekfases laten zien. In dit artikel worden de porseleinstappen verder uitgewerkt.
De fotobijschriften beschrijven de verschillende stappen.
1. Beginsituatie Bernice: duidelijk is hier de situatie zichtbaar met de lange elementen en de grote hoeveelheid composiet die nodig is om de tussenruimte te sluiten en de elementen aan elkaar te verbinden. | |
2. Wax-up van de gewenste situatie. | |
3. Aanzet van de preparaties van de vier frontelementen. | |
4. Uiteindelijke preparaties: ruimte gemaakt om een zetrichting van vestibulair te hebben om de approximale ruimten te kunnen sluiten. | |
5. Afdrukken van hydrocolloïd om de preparaties goed weer te geven. | |
6. Afdruk met keratine in verband met hetmaken van de vuurvastestompen. Helaas was dezeafdruk voor de parofacingsniet bruikbaaromdat keratinete hard is en destompen er nietonbeschadigd uitkwamen. We moesten voor de stompen de hydrocolloïdmodellen dupliceren met een zachte dupliceermassa. | |
7. Puttymal van setup/studiemodel. | |
8. Mock-up: geeft een goed beeld van de toekomstige situatie. | |
9. Smile design / smile line / liplijn. | |
10. Onderfront voor kleurbepaling. | |
11. Opname van andere delen van het onderfront om over te nemen in facings bovenfront. | |
12. Details uit de onderfront: met name grijswaarden en amberkleur uit de dentinekern en de glazuurlaag. | |
13. Keuze van een basiskleur, ook gefotografeerd omdat deze tijdens het bakken gebruikt wordt als referentie. | |
14. Schitterende opname van de ondercuspidaat. Verkleuringen, grijze doorschijn, barstjes en schaduwen zijn hier heel mooi te zien. | |
15. Zijaanzicht van mockup: ondersteuning bovenlip en lengte elementen worden mede zo beoordeeld. Staan de elementen voldoende in productie of juist teveel. | |
16. Geller/Magne-model, met uitneembare stompen. | |
17. Nieuwe set-up, naar aanleiding van de foto’s en de smile line studie. | |
18. Geller/Magne model met vuurvaste stompen. De stompen zijn hier al voorzien van twee lagen connectorpaste. De outline is aangegeven met vuurvaste marginliner. | |
19. Eerst wordt opaque dentin aangebracht om de incisale preparatiegrens te maskeren. | |
20. Opaque dentin na het bakken. Controlemoment. | |
21. Aanmengplaat voor porselein. Martin ge-bruikt een grote plak agaat. Staat wel chic en fungeert als mooie decoratie in het lab. Een strook bevochtigde tissue voorkomt uitdroging van het porselein tijdens het modelleren. Je kunt er ook de kleur op aangeven. | |
22. Voor voldoende dieptewerking en kleurschakering en lichtoptische effecten zijn vele potjes voor handen. Er is veel variatie nodig voor een natuurlijk ogende restauratie. | |
23. Cervicaal dentine in ietsdonkerdere kleur dan derest. | |
24. Met de dentine en dentine-Schneidemix wordt de kern gemodelleerd. | |
25. Met pure Schneidemassa worden de distale en mesiale hoeken opgedragen. | |
26. De incisale rand wordt verder opgedragen met TI’s, Si’s en Schneidemassa’s zonder dat de eerder opgedragen dentinekern verstoord wordt. | |
27. Over de eerder genoemde lagen worden nu in het incisale bereik met MI’s mamelons gelegd. MI’s kunnen worden gemengd met HT’s om de opaciteit en daarmee de visuele aanwezigheid van de ma-melons te sturen. | |
28. Daarna worden de randlijsten vormgegeven met een wat heldere Schneidemassa. Over de mamelons, op tweederde van het element, komt eenband (mengsel) van transparantmassa te liggen. Deze zone geeft een natuurlijk diepte-effect. De helderheid in dat gebied kan zo beïnvloed worden. | |
29. Dan wordt de anatomische vorm uitgewerkt met transparant en Schneidemassa’s, HT’s, SI’s, enamels,TI’s, PS, OT en NT, CL-O. Hierbij oppassen dat de onderliggende lagen niet verstoord worden. | |
30. Palatinaal wordt uitgewerkt met dentin-Schneidemengsel en de in stap genoemde massa’s. | |
31. De elementen worden gesepareerd en vervolgens kunnen de stompen uitgenomen worden. Approximaal worden de facings uitgemodelleerd met AD’s, HT’s en de in stap 30 genoemde massa’s. Vervolgens worden de stompjes voorzichtig op een brandtray gelegd. | |
32. Bakresultaat na eerste bakfase. | |
33. Eerste afwerkfase met diamant. | |
34. Ingeslepen craqueléeffect met diamantschijfje wordt in tweede bakgang met crackliner en TI’s dichtgebakken. | |
35. En eventueel een correctie. Waarna oppervlaktestructuur en vorm geoptimaliseerd worden. | |
36. Resultaat na glanzbrand. | |
37. De facings worden eerst op de vuurvaste stomp gepolijst, daarna wordt de vuurvaste gips met glasparels voorzichtig uit de facings gestraald. | |
38. De facings worden pas gemaakt op de masterdies (de eerste serie stompen). | |
39. Vervolgens op het mastermodel de contactpunten. De beste uit de serie hyroafdrukken. | |
40. Facings aan de binnenkant, gefotografeerd op spiegel. | |
41. Preparaties vlak voor het plaatsen, na reinigen van de stompen. | |
42. Passen van de facings. | |
43. Slijpen van de scaler met witte arkansassteen: een must om het cement, HFO composiet goed te kunnen verwijderen. | |
44. Slijpen van het binnengedeelte van de scaler. | |
45. Composietverwijdering met de superscherpe scaler. | |
46. Frontaal aanzicht van de facings: lachlijn, gesloten cervicale ruimten. | |
47. Totaal aanzicht frontaal: mooie gelijkmatige contouren. | |
48. Detailering rechts van 12, 11. | |
49. Details links van de 22, 21. |